Momenteel volg ik de opleiding Intuitieve Ontwikkeling bij Mens & Intuitie in Hoevelaken. Het eerste jaar is bijna afgerond.
Deze eerste periode staat in het teken van het leren kennen van je binnenwereld. Eén keer per 3 weken gaan we als groep onder begeleiding van een docent(e) op ontdekkingstocht binnen in ons.
We maken dan prachtige reizen.
Soms uitermate pijnlijk.
Vaak vol verwondering.
Zo heb ik de afgelopen maanden geleerd over het verschil tussen je innerlijke leraar en je gidsen.
Mijn huidige 2 gidsen zijn mijn oma en Gerrie Mühren (ja, je gelooft het niet). Zij zijn bij mij en ik kan op elk moment in contact staan met ze.
Mijn oma zorgt voor mij (ik zal binnenkort het visioen delen dat ik kreeg, toen ik haar voor het eerst opnieuw ontmoette) en Gerrie helpt me om mijn innerlijke kind te omarmen.
Zijn boek ‘voetbal is een feest’ ligt inmiddels op de tafel in de woonkamer.
Een innerlijk leraar kent een andere vorm. Althans, dat is hoe ik het ervaar. En dat brengt me op mijn ontmoeting met een oude wijsgeer.
Het was een paar maanden geleden toen we een geleide meditatie in gingen.
Vooraf werd ons verteld dat we tijdens deze meditatie contact konden maken met onze innerlijke leraar.
We sloten de ogen en zochten onze trance op.
Ik adem een aantal keren diep in en uit.
En zorg dat ik ontspannen op mijn stoel zit. Kaken los, schouders naar beneden, gedachten die ik laat gaan.
Vervolgens maak ik met mijn grondingskoord contact met de aarde. Bij mij is dit een dik gevlochten touw, bijna een kabel, die door alle aardkorsten heen knalt.
In het centrum van de aarde zit deze vast aan een katrol. De kleur van het koord is bijna altijd azuurblauw. Het katrol trekt me stevig vast en maakt dat het koord dat aansluit aan mijn staartbeen.
Het koord wordt breder, de kleur spat uit elkaar en ik voel me gegrond.
Vervolgens maak ik contact met mijn zon.
Mijn zon staat boven me. Dichtbij. Is warm. Voelt als thuis en verlicht me. Ik voel de zonnestralen door me heen gaan.
Ik laat de energie van de zon en de aarde bij elkaar komen in mijn lijf. Voor mijn lijf langs, richting mijn hoofd, achterlangs naar beneden, door mijn benen. En voel ik me uitgebalanceerd.
Mijn handen liggen open omhoog op mjn bovenbenen. Bij enig onbalans in de energie kan ik een hand omdraaien en de balans herstellen.
Ik check mijn aura.
Waar staat deze?
Voel ik’t?
Zie ik het voor me?
Weet ik het?
Ik kijk waar deze zich bevindt en maak het vervolgens schoon. Mijn manier is dat ik een dikke kauwgombal door de binnenkant van mijn hele aura heen laat glijden. Van links, naar rechts. Van boven, naar beneden.
Alle donkere energie blijft plakken aan de bal. En zo rol ik deze door mijn hele aura, totdat alle donkere energie aan de bal vast zit geplakt.
Vervolgens visualiseer ik een roos voor me. Op een metertje afstand. De roos opent zich en ik plaats de bal in de roos.
Ik druk op een knopje en de roos ontploft. Alle donkere energie vervaagt in miljoenen kleine stukjes en wordt de lucht ingeblazen.
Mijn zon vangt de deeltjes op, transformeert deze in licht en laat de delen als goud/roze regendruppels weer op mij neerdalen.
Telkens wanneer ik dit doe, dan gaat er een siddering door mij heen. En voel ik kippenvel op mijn armen.
Ik dubbelcheck mijn aura.
Deze voelt goed.
Ik word uitgenodigd voor een bodyscan. En stap voor stap voel ik alle delen voor mijn lichaam. Liefdevol geef ik elk deel van mijn lijf aandacht en fluister ik zachtjes hoe dankbaar ik ervoor ben.
Vervolgens komen we bij ons hart terecht. We mogen ons hart visualiseren als een bloem. En we mogen onderzoeken hoever deze open gaat.
Blijft ie dicht, dan mogen we kijken welke plaatjes erbij horen die maken dat het hart dicht blijft.
Bij mij is de bloem open. Wijd open.
En ik neem de afslag richting mijn hart.
“Visualiseer een plek waar jij een veilig, mooi, warm en goed gevoel bij hebt. Een plek waar je het goed hebt gehad of waar je het goed kunt hebben. Waar jij helemaal ontspannen kunt zijn. En jezelf mag zijn.”
Bij mij schiet instant het strand van Koh Samui omhoog. Een prachtige plek waar ik een week heb verbleven tijdens mijn reis door Thailand, 17 jaar geleden.
Een plek waar ik een fantastische tijd heb gehad. Met een huisje vlak langs het strand, compleet ontspannen, heerlijk water en een geweldige zonsopkomst.
Ik zie mezelf over het strand lopen. Voel de warmte. Ervaar de gastvrijheid. De ruimte. En ik krijg een glimlach op mijn gezicht.
De tijd gaat er snel en langzaam tegelijk. Wanneer ik naar de horizon kijk, dan zie ik de zon opkomen en ondergaan.
Op zo’n plek wil ik zijn.
We worden uitgenodigd in de verte te kijken. In de verte is een berg, een heuvel. En vanaf die grotere hoogte loopt een pad naar beneden.
We mogen richting het pad lopen. Voor mij is dit aan het einde van het strand. Ik loop erheen, vol verwachting, want de ontdekkingsreiziger in mij is razend nieuwsgierig wie ik ga ontmoeten.
Aan het eind van het pad zie ik een gedaante.
De gedaante gaat gepaard met veel licht. Met veel helderheid. Hij schijnt. Is het een hij? Ja… Hij heeft een baard.
Ik voel zijn kalmte.
Zijn wijsheid.
Zijn aanwezigheid.
En ik loop verder naar hem toe.
Hij begroet me met een glimlach en opent zijn armen.
We geven elkaar een dikke knuffel.
“Ga je met me mee?”, vraag ik.
“Graag”, antwoord hij.
We lopen samen op. We zeggen niets. We voelen een fijne stilte. Een stilte waarin respect, verbinding, liefde en kalmte aanwezig zijn.
Iets verderop op het strand ligt een grote boomstam.
“Zullen we hier even zitten?”
We zitten naast elkaar.
Ik kan mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en vraag:
“Wie ben jij?”
“Ik ben Aristoteles, Ferdi”, zegt de man.
Mijn wenkbrauwen gaan omhoog.
“Echt?’, zeg ik.
“Ja, ik ben hier om je te helpen.”
Vol verwondering en verbazing zit ik op de boomstam. We kijken samen naar de zon die opkomt en weer ondergaat.
De lucht speelt met het licht en donker. Verandert continu in de meest prachtige kleuren. Het is prachtig om te aanschouwen.
“Zullen we voetballen?”, vraag ik.
“Natuurlijk, roept hij enthousiast.
En we houden samen een balletje hoog. Koppen over naar elkaar. Doen trucjes. En we lachen. We lachen veel.
“Aristoteles?, vraag ik.
“Noem me maar Ari”, zegt hij.
”We kennen elkaar al zolang.”
“Ari?”, vraag ik.
”Wat brengt jou op mijn pad?”
”Waarom ben je hier? Bij mij?”
“Ik kom je helpen, Ferdi.”
”Laat het maar weten wanneer je vragen hebt.”
”Ik beantwoord ze graag voor je.”
“Ik zoek richting, Ari.”
”Welke kant moet ik nou op?”
Ari denkt kort na…
“Ga schrijven, Fer.”
”Het brengt je alle helderheid die je nodig hebt.”
”Ik kan het weten, geloof me.”
We voetballen verder.
We drinken nog wat en blijven kijken naar het prachtige spel van licht aan de horizon.
“Voor nu weet je genoeg, Ferdi.”
”Dankjewel voor je gezelschap.”
”Ik ga weer terug.”
Ik weet dat het goed is en loop met hem mee terug naar het pad.
We geven elkaar een dikke knuffel.
“Dankjewel”, fluister ik en ik zwaai hem uit.
Rustig en kalm loop ik terug naar mijn plekje op het strand.
Op de achtergrond hoor ik een stem:
“Beweeg rustig je vingers. Wees je gewaar van de ruimte waar je bent. Beweeg je tenen. Je voeten. Voel de lucht om je heen. Strek je uit. Maak een buiging. Adem diep in en uit. En kom weer terug in de ruimte.”
We komen uit onze trance.
En ik lach.
“Wil je iets delen, Ferdi?”, vraagt de docent.
Ik begin nog breder te lachen.
“Ik heb gevoetbald met Aristoteles”, vertel ik enthousiast.
”Wie had dat gedacht?”
De rest van de groep begint te gniffelen.
En is blij voor me. Dat voel ik.
“Heeft hij nog iets tegen je gezegd?”
“Ja, dat ik heb te gaan schrijven.”
”En dat wist ik diep van binnen al.”
Jezelf herinneren aan wat je diep van binnen al weet.
Dat is wat ‘Ari’ bij mij doet.
Ik ben benieuwd wat hij nog meer voor mij in petto heeft de komende periode…